Kamperen: rijkdom of armoede?

7 augustus, 2020

De westerse wereld is bekend in het streven naar materiële welvaart. Een groot huis, een mooie auto, een flat screen tv en voor elk gezinslid een eigen iPad. Hoe meer bezit en/ of hoe beter de kwaliteit ervan, hoe groter het geluk lijkt het credo. Toch is het maar de vraag of dit klopt? Wat maakt tenslotte dat 1 miljoen van de 17 miljoen inwoners van een van de rijkste landen ter wereld (lees: Nederland) antidepressiva slikken? Hoe werkt de link tussen materieel bezit en je streven naar geluk eigenlijk voor jou?

Ik word wakker in onze tent. Ik lig warm in mijn slaapzak maar snuif ondertussen de frisse buitenlucht op. Naast mij is Roelf nog diep in slaap op zijn matje. Ik hoor het gekraai van een haan en het getjirp van een variëteit aan vogels. Ik rits de slaaptent open en kijk in de voortent naar onze kampeeruitrusting. We hebben ieder een tas kleding en een bord/ bestek/ beker. We hebben pannetjes en campinggas om op te koken. We hebben 2 inklapbare stoelen en een tafeltje. We hebben een jerrycan voor water en een extra zeil om zon of regen mee tegen te houden. Mijn meest dierbare bezit is een emmertje zodat je ’s nachts niet naar buiten hoeft om te plassen. Dit is alles wat we bij ons hebben en het is meer dan genoeg.

Ooit vertelde iemand me dat ze dacht dat alleen hele arme, zielige mensen gingen kamperen. Ik ben echter arm noch zielig. Integendeel: ik voel me ongelooflijk rijk en bevoorrecht om iedere ochtend in de natuur wakker te worden. Het is alsof de aarde me ’s nachts voedt en oplaadt terwijl ik letterlijk op haar lig. Kamperen doet me keer op keer beseffen dat in materiële welvaart voor mij niet dé bron voor geluk en rijkdom zit.

En toch klopt mijn idyllische plaatje niet helemaal. Op onze vorige kampeerplek moesten we 10 minuten lopen (en weer terug!) om onze jerrycan met schoon drinkwater te vullen. Hoewel ik in Afrika veelvuldig heb geoefend met dingen op mijn hoofd dragen, is het helaas een vaardigheid die ik niet onder de knie heb gekregen. 10 Minuten lopen met 10 liter water in mijn hand vind ik niet fijn. En dat is een understatement. We hadden ook geen douche. Hierdoor ga je na een paar dagen geuren bij elkaar ontdekken die je nog niet kende en die je ook niet persé ontdekt had willen hebbenJ. Onze mobiels en de reserve powerbank lopen leeg bij gebrek aan elektriciteit. Toen we dus bij vrienden werden uitgenodigd hebben we onze was in hun wasmachine gegooid, zijn we onder de douche gesprongen en hebben we onze mobiels opgeladen. Het was paradijselijk! Het deed me beseffen dat ik intens hou van kamperen omdat het per definitie tijdelijk is voor mij. Zodra de Nederlandse winter zich aandient zit ik warm en droog in ons stenen huis met stromend water, koelkast, wasmachine, verwarming en stopcontacten. Ik kan opeens niet anders dan denken aan de Syrische vluchtelingen in kampen in Jordanië, Griekenland etc. Voor hen is “kamperen” hun dagelijkse realiteit geworden. En eerlijk is eerlijk: dat is geen rijkdom.

  • Esther den Hartog, augustus 2020 –

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *